This is the real winning team World Champion FIFA WORLD CUP 2022

‘The soccer isn’t important, only this gesture of Germany

Dit is lef en creatief iets dat Louis vn Gaal en Nederlands voetballteam niet heeft; Duitsland heeft Nederland al jaren ingehaald.

Lees ook dit artikel via deze link

Het geheven vingertje over Qatar is volstrekt oninteressant’

Radboud Recharge 18 november 2022

Filosofiehoogleraar René ten Bos zet ons met zijn boek Hooghouden aan het denken over het voetbal, actueel met het WK in Qatar in zicht. Tegelijk werkt hij aan een vertaling van Le Parasite, een van de hoofdwerken van Michel Serres (1930 – 2019). Wat leert het voetbal ons over deze onvertaalbaar geachte Franse filosoof? ‘Rugby was zijn sport, zeker niet voetbal.’

In al uw werken is Serres een filosoof waar u veel op bouwt. Wat maakt hem voor u zo relevant?

‘Zijn consequente denkwijze om in alles een tussenpositie in te nemen, hij is de filosoof van de overbrugging. Alleen al over bruggen heeft hij een boek volgeschreven. In alles draait het hem om het overbruggen van verschillende gebieden, dat zie je ook in zijn teksten, waarin hij laveert van fabels tot de moeilijkste wiskunde, van kunstgeschiedenis tot social media. Ook in de wetenschap is het zijn droom alles te verbinden, met name de verbinding tussen natuurwetenschappen en menswetenschappen. Waar het hem écht om draait, is het tussengebied. Waar de posities elkaar raken, wordt het interessant. Serres is dus geen man die erop uit is een positie te kiezen, zoals nu met Qatar, waarin we elkaar de maat nemen of we wel of niet mogen kijken. Voor hem is de kern van moraliteit niet de keuze maken, maar de afweging. Niet het een of het ander, maar wat ernaast staat, niet één of twee, maar de derde positie brengt je tot nadenken. Ik vermoed dat hij Qatar net als ik afwijst. Ik zal kijken, al vind ik als clubsupporter van FC Twente het WK vooral een vervelende onderbreking van de competitie. Iedereen moet het uiteindelijk zelf weten of hij kijkt, zou Serres hebben gezegd.’

U deelt met Serres een volkse afkomst, die jullie beiden in het wetenschappelijk werk een plaats geven. Maar jullie delen niet de liefde voor volkssport nummer één, het voetbal.

‘Serres was een uitgesproken liefhebber van het rugby. Hij is opgegroeid in een van de twee streken in Frankrijk waar die sport populair is. Voor hem is rugby dé sport die door iedereen gespeeld kan worden, gelijkwaardig, je kunt ook het team versterken zonder veel talent. Hij zal zich verzetten tegen de voetbalwereld, zeker zoals die zich heeft ontwikkeld tot een kapitalistisch verdienmodel. Dat is ook waar ik tegen ageer in mijn voetbalboek. Serres zal het met me eens zijn dat deze sport is afgepakt van het volk, overgenomen door voetbalmakelaars voor wie het lichaam van de sporter een resource is geworden om nóg meer geld te verdienen. Serres hangt een egalitair ideaal aan, mensen die samen sporten en zich in elkaar kunnen herkennen, ook in de zwaktes, in het vallen, in het hijgen na een sprint. Dat laatste zie je een profvoetballer nooit meer doen, zij zijn een soort supermensen geworden.’

Serres verkent in zijn werken allerlei ruimtes, hij trekt de bergen in, toont interesse in het waterleven. Wat leert het voetbalveld over zijn denken over ruimtes?

‘Serres maakte een onderscheid tussen ‘espace’ en ‘lieux’, de ruimte versus de plek. De plek waar je bent is voor hem essentieel, niet voor niets neemt hij je in zijn werken mee terug naar de plekken waar hij is opgegroeid, aan de oevers van de Garonne, bij het stadje Agen. Hij neemt je mee door de bergen, langs de rivieren, speelt met de elementen. En ook steeds weer in dualiteiten, hard - zacht, hoog - laag. En wat er dus tussen zit. Een term als het ‘nevelige’ is typisch voor Serres. Of het meanderen, in plaats van lopen in een rechte lijn. Precies daarom is Frenkie de Jong zo’n briljante voetballer: hij léést de ruimte, precies wat de allerbeste voetballers doen. Hij is een man die de bal ruikt, en hem verwacht waar nog niemand hem ziet aankomen. Op zo’n manier de ruimtes beleven, is naar het hart van Serres.’

John KistermannComment